Clichés rondom rouw: tijd heelt alle wonden

Tijd heelt alle wonden. Is dit cliché te ontmaskeren, of is het eigenlijk gewoon waar? In deze blog vertel ik je meer over dit onderwerp.

Het is over het algemeen waar dat, wanneer tijd verstrijkt, mensen minder last hebben van een verlies. Tenminste, als je praat over de periode vlak na een verlies (een paar maanden na) in vergelijking met een paar jaar na een verlies. Dus, op een grote tijdsschaal klopt dit cliché ogenschijnlijk. Het probleem met het cliché is echter dat het niet de TIJD is die alle wonden heelt, maar wat je DOET met die tijd. We komen er steeds meer achter dat rouw een proces is waarin je werk moet verrichten. Rouw is niet iets dat je maar over je heen moet komen, en dat dan vanzelf wel goed komt. Dus ja, hoe langer een verlies geleden is, hoe groter de kans is dat iemand ‘er overheen’ is, maar dat ligt dus aan het feit dat je dan ook meer tijd hebt gehad om met je verlies om te leren gaan.

De verwerkingscurve

Een van de eerste theorieën over rouw is die van Elisabeth Kübler Ross. Zij beschreef verschillende stadia die mensen in rouw doorlopen. Het idee van deze stadia is dat mensen ze allemaal, en vaak in dezelfde volgorde doorlopen. Het gaat hier om emoties die wij allemaal met rouw associëren (verdriet, depressie), maar ook om dingen waarvan wij niet perse aannemen dat je ze tegenkomt wanneer je rouwt (agressie, impasse, zingeving). Deze rouwverwerkingscurve is zeer invloedrijk, omdat hij heel goed weergeeft hoe rouw er uit zou kunnen zien. En op de horizontale x-as zie je ‘tijd’ staan, waarmee deze curve aangeeft dat, als tijd voorbij gaat, je een soort van ‘automatisch’ door deze curve gaat (en waarin tijd dus inderdaad leidt tot uiteindelijk zingeving en integratie (oftewel ‘er overheen zijn’).

 

Meer informatie over rouwfases kun je hier vinden.

Rouwtaken

Latere onderzoekers op het gebied van rouw hebben deze curve genuanceerd. Op de eerste plaats gaat niet iedereen door alle fases, en al helemaal niet in dezelfde volgorde. Mensen slaan fases over, keren na een tijdje weer terug naar ‘oude’ fases of blijven hangen in een fase. Het is dus geen kwestie van een vergelijkbaar proces voor iedereen. Maar een tweede aanpassing is die van rouwfases naar rouwtaken. En taken klinken veel actiever dan fases. Hiermee kunnen we het cliché dan ook ontkrachten. Het is niet de tijd die wonden heelt, maar het uitvoeren van taken (actief met je rouw bezig zijn) dat wonden heelt. Heel langzaam, zonder voorspelbaar proces, en ieder voor zich. In de onderstaande tabel vind je een kort overzicht van wat de verschillende rouwtaken inhouden.

Rouwtaak 1: het aanvaarden van verlies Accepteren dat iemand echt overleden is, of dat je je gezondheid, baan of relatie echt kwijt bent.
Rouwtaak 2: het voelen van pijn als gevolg van het verlies De pijn van je verlies toelaten. Hierbij komen emoties zoals verdriet, depressie, woede, onzekerheid en angst naar boven.
Rouwtaak 3: het aanpassen aan een leven zonder de overledene Vaak praktische invulling geven aan het leven zonder de overledene / relatie / toekomstdromen.
Rouwtaak 4: verder leven zonder de overledene Op zoek naar een andere manier waarin de band met de overledene blijft bestaan (een sterretje aan de hemel, een vlinder) of een andere manier waarop je leven zin heeft.

Meer informatie over rouwtaken kun je hier vinden.

Kortom: Nee, tijd heelt niet alle wonden. Het is wat je doet met die tijd. En iedereen heeft een andere tijdsperiode nodig om een verlies te verwerken. Gun jezelf of een ander die rouwt die tijd! Dat is het mooiste dat je voor iemand kunt doen.

Clichés ontmaskerd: praten helpt

In deze serie blogposts over clichés rondom rouw en verdriet, het eerste cliché: ‘praten helpt om je verdriet te verwerken‘. Valt dit cliché te ontmaskeren of niet?

Sowieso ben ik erg benieuwd naar hoe jullie hier over denken en wat jullie ervaringen met dit cliché zijn. Ik zou het dus heel erg waarderen als jullie willen reageren op deze blogpost of op het Facebook bericht. En dan kan het natuurlijk zijn dat jullie het niet eens zijn met wat ik geschreven heb, en dat is prima, dan leer ik iets van jullie! Dus voel je vrij om mee te brainstormen!

Maar goed, waar of niet dus. Dat praten helpt wanneer je iets of iemand verloren hebt. Volgens mij is het goede antwoord hier: het hangt er vanaf. Tja, zo is het wel makkelijk antwoord geven denk je misschien, maar ik zal uitleggen waar ik dan denk dat het van af hangt.

1) de persoon

2) hoe groot en allesomvattend je ‘helpt’ opvat.

Allereerst dus: de persoon. Ik denk dat voor veel mensen praten (over iets dat je verdriet doet of iets dat je verloren hebt) beter is dan niet praten. Dus over het algemeen denk ik dat het cliché klopt. Maar er zijn ook mensen die niks kunnen met praten. Mensen die bijvoorbeeld hun ellende eruit moeten fietsen, klussen of denken. Mensen die alleen maar dicht klappen als ze moeten praten. Meestal zijn dit mannen (maar soms ook gewoon vrouwen, dus ik zal niet te veel generaliseren) . Ik denk dat het voor deze mensen belangrijk is om niet gedwongen worden te praten, maar om ze wel de ruimte en mogelijkheid geven om dat te doen. En om niet te hard te oordelen over dat niet praten. Verdriet verwerken kan namelijk op een heleboel verschillende manieren!

Ten tweede: bedoel je met ‘praten helpt’ dat het DE oplossing is bij verlies, of dat het een van de oplossingen is? In dat eerste geval denk ik dat het cliché te ver gaat. Iemand die rouwt en verdriet heeft komt daar niet doorheen door alleen maar erover te praten. Je zult meer dingen moeten doen of bereiken dan er alleen goede gesprekken over te voeren. Praten kan soms ertoe leiden dat mensen geen stappen zetten, emoties niet echt toelaten en blijven hangen in hun verdriet. Terwijl DOEN (opruimen om de chaos in je hoofd aan te pakken, er op uit gaan om in de natuur te zijn, sporten om je lijf weer op orde te krijgen) soms net zo broodnodig is.

Dus: conclusie: ja, praten helpt. Maar niet voor iedereen, en niet altijd. Ben jij iets verloren en ben je daar zeer verdrietig over, dan gun ik je zowel mensen om je heen die een luisterend oor voor je hebben, die dingen met je doen en die praktisch voor je zorgen. Maar het blijft evenzo belangrijk om dingen niet op te kroppen, en te delen met anderen, daarvan krijg je je emoties en gedachten beter op een rijtje en dat is behulpzaam.

Wat vinden jullie? slaat mijn analyse ergens op?

Schuld en schaamte

Er zijn twee emoties die ons het leven zuur maken. Schuld en Schaamte.

Kennen jullie het knagende gevoel van schuld, dat maar heel moeilijk van je af te schudden is? Het gevoel dat je iets had moeten doen, maar het niet gedaan hebt? Het gevoel dat je iemand pijn gedaan hebt, terwijl het ook anders had gekund? Het bekende gevoel in deze situaties heet Schuld. En dan Schaamte, denk eens terug aan een situatie waarvoor je je erg schaamt (even zonder in details te treden: bij mij is dat ‘betrapt worden’ door mijn eerste schoonvader). Meteen vliegt het schaamrood je naar de kaken, niet? Oeioeioei, dat voelt niet fijn. Je wil het liefste jezelf verstoppen en in een gat in de grond zakken. Onze gezichtsuitdrukking laat dat zien (handen voor je gezicht). Met Schuld of Schaamte kun je lang rond lopen (in mijn geval, mijn eerste relatie duurde van 1996 tot 1999, ergens daar tussenin is ‘het’ gebeurd en ik schaam me nog steeds diep wanneer ik eraan denk. Het is zelfs niet leuk om dit nu op te schrijven).

Natuurlijk zijn deze twee emoties nuttig. Evolutionair gezien zeer nuttig zelfs. Ze zorgen ervoor dat mensen geen dingen doen waardoor ze buiten de groep vallen (wat ‘vroeger’ je dood zou betekenen, en nu misschien zelfs nog). Deze emoties zijn ontstaan toen we als zoogdieren in groepen begonnen te leven. Je ziet ze daarom ook bij andere dieren (honden/katten) naar voren komen. Schuld en Schaamte wijzen je op de regels van de groep (dit mag wel, dat mag niet) en zorgen ervoor dat je je daar aan houdt, zelfs al is er niemand van die groep aanwezig om je gedrag te zien. Stel je voor dat jij een roddel over iemand de wereld in brengt die niet waar is. En die iemand wordt daardoor (uiteindelijk) ontslagen. Maar niemand weet dat jij die roddel verzonnen hebt. Dan kun je je toch nog behoorlijk schuldig voelen en schamen, toch? Precies, zo is het evolutionair dus bedoeld! Deze emoties zitten zo diep in je brein verankerd dat je er niet omheen kunt, ook al zou je het willen.

Even een kleine zijsprong: het concept ‘God’ wordt door vanuit een historisch standpunt (hoe en wanneer (en vooral waarom) is er zoiets als een God ontstaan in het bewustzijn van de mensheid?) ook in termen van schuld en schaamte gezien. God is daarmee een instantie buiten onszelf, die alles kan zien wat we doen, en die er dus voor zorgt dat, zelfs wanneer niemand anders weet van wat we gedaan hebben, we toch ergens verantwoording over onze daden moeten afleggen. Handig dus, in termen van het handhaven van de regels!

Maar goed. Hier gaat het mij om: Schuld en Schaamte kunnen een grote impact hebben op het leven van individuele mensen. Je kunt je schuldig voelen over iets waar je (objectief) niks aan kon doen. Je kunt je schamen voor een situatie die anderen helemaal niet schaamtevol vinden. Het kan iets zijn waarin je vast blijft hangen, en wat je verlamt. Soms is schaamte of een schuldgevoel zo groot dat het je vanbinnen opeet. In die gevallen kan ik alleen maar zeggen: zoek hulp. Probeer het niet in je eentje op te lossen, want dat is moeilijk en vooral onnodig. Probeer je neiging om je af te sluiten van anderen te negeren, en gun jezelf de mogelijkheid om te delen waar je mee zit en het zo voor jezelf te verlichten. Zet je demonen maar eens in het licht, en zie dat er dan niks van ze over blijft!

Ruimte maken voor ieders rouw

Binnen een gezin met meerdere kinderen, rouwt iedereen op zijn eigen manier. De één wil praten, de ander juist niet. Hoe geef je iedereen dan de ruimte? Rouwcoach Ellen heeft een creatief idee.

Ruzie

Eline schiet me aan op het schoolplein. ‘Ellen, kun je me helpen? Ik weet niet wat ik moet doen!’ ‘Ja natuurlijk zeg ik, vertel, wat is er aan de hand?’

Eline vertelt me hoe het er in hun gezin aan toe gaat sinds haar vader, Opa Ton, kortgeleden is overleden. Haar oudste, Merel van elf, wil niks met het verlies te maken hebben. Ze wil er niet over praten en er op geen enkele manier mee geconfronteerd worden. Maar haar twee broertjes, Teije van negen en Finn van acht, hebben het er de hele tijd over. Zij willen de hele dag aandacht schenken aan het overlijden van hun favoriete opa. En dat zorgt voor ruzie.

Een middenweg vinden

Dit is een moeilijke situatie voor Eline. Hoe kan ze het goed doen voor hen allemaal? Als ze Merel haar zin geeft, kunnen Teije en Finn hun verdriet niet uiten. Dat lijkt haar geen goed plan. Maar ze snapt ook dat Merel er niet tegen kan continu met het verlies bezig te moeten zijn. Wat er nu gebeurt, is dat Merel de hele tijd op haar kamer zit en als ze toch eens in de buurt komt van haar twee broertjes, letterlijk ontploft wanneer Finn of Teije ook maar iets over hun opa zegt.

 

‘Hoe kan ze het goed doen voor hen allemaal?’

 

Teije en Finn hebben het gevoel dat hun opa er niet meer mag zijn en vragen daardoor alleen maar meer aandacht voor hun verlies. Ze hebben het constant over opa, doen de spelletjes die opa vroeger met ze deed, willen dat het bord waar opa van at als hij bij hun thuis was altijd op tafel staat en moeten vaak huilen omdat ze hem zo missen. Elise wil graag een middenweg vinden die voor alledrie haar kinderen (en voor haarzelf) werkt.

Opa Ton-kwartiertje

‘Ik heb wel een idee’, zeg ik. ‘Wat zou je er van vinden als je met je kinderen afspreekt dat er elke dag twee keer een kwartiertje is om het over Opa Ton te hebben. Merel moet tenminste een van die twee keren aanwezig zijn, en Finn en Teije proberen op andere momenten Merel niet lastig te vallen met hun verdriet. Dan heb je het beste van twee werelden; er is ruimte voor het verdriet van Finn en Teije, maar die ruimte is ook afgebakend, en dat is fijn voor Merel.’

 

‘…ik heb haar gevraagd om het één week te proberen, en dat durfde ze wel.’

 

‘Dat is een goed idee’, zegt Eline, ‘maar wanneer kan ik dat dan het beste doen?’. ‘Je kunt deze kwartiertjes het beste plannen op momenten waarop er daarna nog tijd is om iets leuks te doen, om weer wat afleiding te zoeken van het verdriet. Veel mensen kiezen het moment dat ze een kind naar bed brengen, maar het gevaar is dan dat het kind verdrietig gaat slapen, en niet in slaap kan komen of nachtmerries kan krijgen. Het is dus beter een ander moment op de dag te kiezen, bijvoorbeeld tijdens het eten, of als de kinderen thuis komen uit school.’

Meer ruimte

Twee weken later spreek ik Eline weer. ‘En, heb je het uitgeprobeerd?’ vraag ik. ‘Hoe gaat het?’ Eline geeft toe dat ze het heel spannend vond het met haar kinderen te bespreken. Zoals verwacht zag vooral Merel het in eerste instantie helemaal niet zitten om het twee keer per dag toch over Opa Ton te moeten hebben. ‘Maar ik heb haar gevraagd het één week te proberen, en dat durfde ze wel. Zij koos als een van de twee momenten het eten van het toetje bij het avondeten, zodat er van tevoren nog tijd was om te vertellen hoe ieders dag is geweest. Teije en Finn kozen de tien minuten in de ochtend voordat iedereen zich klaar moet maken voor school, wanneer ze allemaal samen in het grote bed van papa en mama liggen.’

 

‘Er is meer ruimte gekomen voor ieders verdriet.’

 

‘De sfeer thuis is helemaal veranderd’, vertelt Eline. ‘Merel is opener geworden over haar eigen verdriet en moet soms huilen wanneer we het over Opa Ton hebben. En Teije en Finn zijn wat rustiger geworden. Ze komen tussendoor nog wel eens naar me toe omdat ze verdrietig zijn, maar ze betrekken Merel daar dan niet meer in en komen gewoon bij mij uithuilen. En laatst zag ik dat Merel Teije een knuffel gaf toen hij verdrietig was. Er is meer ruimte gekomen voor ieders verdriet. Door goede afspraken te maken en te laten zien dat we rekening met elkaar kunnen houden, ook al rouwt iedereen op zijn eigen manier.’ Fijn te weten dat je soms gewoon afspraken kunt maken die voor iedereen werken.

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

Complimenten en zelfvertrouwen

Complimenten geven is niet alleen leuk. Het kan ook je zelfvertrouwen vergroten. Complimenten en zelfvertrouwen zijn dus een goede combinatie. Meer weten? Lees verder!

Complimenten

Er zijn twee kanten aan complimenten. Je kunt ze geven en je kunt ze krijgen. Je zou denken dat vooral het krijgen van complimenten een effect heeft op je zelfvertrouwen. Maar het geven van complimenten heeft misschien nog wel een groter effect. Voordat ik daar op in ga, wil ik eerst even een aantal regels stellen bij het geven en ontvangen van complimenten:

Geven van complimenten:

  • Geef alleen welgemeende complimenten (want de ander voelt echt het verschil en een niet-welgemeend compliment schaadt je relatie met de ander).
  • Geef een compliment onverwacht, niet wanneer iemand er naar bedelt (want onverwachte complimenten hebben veel meer effect, en gebedelde complimenten kosten jou energie).
  • Geef specifieke complimenten (niet: wat zie je er leuk uit, maar: wat past je rok mooi bij je sokken. Dan is het voor de ontvanger veel duidelijker wat je bedoelt en wat hij/zij kan blijven doen).

Ontvangen van complimenten:

  • Zeg niet zoiets als: ‘valt wel mee’, of, ‘nou, dit is een afdankertje hoor’ (niet leuk voor de gever van het compliment, omdat je het eigenlijk niet in ontvangst neemt).
  • Geef niet meteen een compliment terug (dit hangt samen met het tweede punt van het geven van complimenten).
  • Zorg dat je snapt wat de ander eigenlijk precies bedoelt (want dan kun je veel meer met het compliment. Dit hangt samen met punt 3 van het geven van complimenten. Geen idee waar een compliment over gaat? Vraag het gewoon!).

Hoe vergroten complimenten je zelfvertrouwen?

Welgemeende, specifieke en onverwachte complimenten kunnen echt een opsteker zijn. Je moet dan wel leren om het compliment echt te ontvangen en het je te laten raken. Dat kan, zeker voor mensen met weinig zelfvertrouwen, heel eng zijn. Deze mensen hebben vaak de neiging om een compliment weg te redeneren, of om er nog onzekerder door te worden. Gelukkig is het echt zo dat oefening kunst baart. Ken jij iemand met weinig zelfvertrouwen? Misschien kun je deze persoon wel regelmatig een compliment geven, en daar een gesprek over het compliment aan vast knopen, zodat de ontvanger van je compliment het niet zomaar kan wegwuiven. Als de ontvanger snapt dat je het echt meent en niet zomaar zegt, kan het veel voor zijn / haar zelfvertrouwen doen. Maar hou je wel aan de regels, hoe welgemeender, specifieker en onverwachter, hoe beter!

Complimenten geven

Maar voor iemand met weinig zelfvertrouwen is het misschien nog wel belangrijker om complimenten te leren GEVEN. Weinig zelfvertrouwen komt vaak voort uit een negatieve kijk op het leven en uit perfectionisme. Wanneer je bewust complimenten gaat geven, dan moet je OOK naar de positieve kanten van het leven kijken. Als je met jezelf afspreekt dat je iedere dag een compliment uitdeelt, dan zul je op zoek moeten naar dingen die het complimenteren waard zijn, en dat geeft je een rozere bril dan de grijzige die je normaal graag op hebt! Ook leert het geven van complimenten je innerlijke criticus (herken je die?) dat het niet altijd nodig is om kritisch te zijn. En als je zelf welgemeende complimenten geeft, is het denk ik ook gemakkelijker om welgemeende complimenten te ontvangen, want je weet vanuit je eigen ervaring dat je een compliment echt kunt menen en verdiend kunt vinden.

Dus: wil jij je eigen zelfvertrouwen vergroten? Ik daag je uit om eens een poosje heel bewust bezig te gaan met het uitdelen (en waarschijnlijk daardoor ook ontvangen) van complimenten. Het is een hele leuke manier om anders met de mensen om je heen om te gaan, en op een bepaalde manier ook met jezelf. Ik hoor heel graag van je wat je bevindingen zijn!