Hoe schuldgevoel maakt dat je niet goed kunt rouwen

Fenne lijkt goed om te kunnen gaan met haar moeder’s overlijden. Ze mist haar moeder vreselijk, maar ze heeft er niet zoveel last van in haar dagelijks leven. Toch vermoedt rouwcoach Ellen dat er meer schuilgaat achter Fenne’s brede glimlach…

Er klopt iets niet

Fenne zat met een vastberaden glimlach tegenover me. Ja, het ging best, zei ze. Ze miste haar moeder wel heel erg, maar had daar in haar dagelijkse leven niet zo’n last van. In de klas kon ze, zoals altijd, goed mee. Ze had vriendinnen met wie ze leuke dingen deed. Die wisten het wel van haar moeder, maar ze hadden het er weinig over.

Het klonk alsof Fenne goed wist om te gaan met het verdriet over haar overleden moeder. Het was ook al meer dan een jaar geleden gebeurd, dus dat was niet onverwacht. Maar toch had haar vader haar naar me toe gestuurd omdat Fenne in het afgelopen jaar nooit openlijk over haar moeder had gerouwd. Hij maakte zich zorgen om haar. En ook ik als rouwcoach had het gevoel dat er iets niet helemaal klopte.

Tekening

In onze vierde sessie kwam er iets aan het licht. Ik vroeg haar of ze alle verschillende gevoelens rondom het overlijden van haar moeder een eigen kleur wilde geven, en met deze kleuren een tekening wilde maken. In het bespreken van haar tekening viel me op dat ze, zeer subtiel, de antraciet-kleurige achtergrond wist te vermijden. Toen ik haar vroeg waarom ze deze laatste kleur zelf niet uitgelegd had, zag ik weer die vastberaden glimlach. Die veranderde naar een angstig gezicht, en toen naar tranen. Heel veel tranen. Tranen die al meer dan een jaar niet naar buiten hadden mogen komen.

Loodzwaar schuldgevoel

Na een tijdje durfde ze me te vertellen waar de kleur antraciet voor stond. Voor een loodzwaar schuldgevoel. Want Fenne dacht dat ze verantwoordelijk was voor de dood van haar moeder. Als jong-volwassene had ze de ziekte van haar moeder niet zo serieus genomen. Haar ouders hadden haar gezegd dat alles wel goed zou komen en dat ze zich niet druk hoefde te maken. Dat had ze dan ook niet gedaan. Maar ineens greep de kanker wel heel snel om zich heen en bleef er van haar moeder niets meer over dan een ingevallen lichaam dat op een bed in de woonkamer lag.

 

‘Fenne dacht dat ze verantwoordelijk was voor de dood van haar moeder.’

 

Fenne wilde het niet zien, dat lichaam dat vroeger haar sportieve en prachtige moeder was geweest. Dus ging ze steeds vaker uit. Tot diep in de nacht. Totdat ze op een nacht dronken binnengestommeld kwam en haar moeder wakker werd. ‘Kun je nou werkelijk niet eens een beetje rekening houden met het feit dat ik ziek ben?’, vroeg haar moeder. ‘Leef jij soms alleen voor jezelf?’ Kun je niet eens wat meer rekening houden met papa en hem een beetje helpen?’

Fenne gaf haar moeder een grote mond terug. ‘Bemoei je met je eigen zaken. Jij gaat niet over mijn leven! Ik doe wat ik zelf wil!’ Maar haar moeders woorden raakten haar zo diep, dat ze ze ver weg stopte om er nooit meer aan te hoeven denken.

Geen recht op rouw

Tijdens de crematie schoten haar moeders woorden ineens door haar hoofd. En toen kwam het grote besef. Zij was verantwoordelijk voor haar moeders dood! Als zij minder egoïstisch was geweest en meer haar best had gedaan, dan had haar moeder misschien nog een laatste beetje kracht kunnen vinden om haar ziekte de das om te doen. Die kans had zij haar moeder ontnomen met haar onverantwoordelijke gedrag. Op dat moment, in de aula van het crematorium, terwijl iedereen langs de kist van haar moeder liep, besloot Fenne dat zij geen recht had op rouw. En dat ze dit geheim koste wat kost voor iedereen moest verbergen. Niemand mocht er ooit achter komen wat zij haar moeder had aangedaan.

 

‘Niemand mocht er ooit achter komen wat zij haar moeder had aangedaan.’

 

Opbiechten

Voor een buitenstaander lijkt Fennes schuldgevoel misschien onterecht. Natuurlijk kan zij niets doen aan het overlijden van haar moeder. Maar een (onterecht) schuldgevoel komt vaak voor bij mensen die iemand verloren hebben. En omdat je je daar zo voor schaamt, komt het vaak niet naar buiten. Dit schuldgevoel maakt dat je niet goed kunt rouwen.

 

‘…het opbiechten van een schuldgevoel is de allerbelangrijkste stap.’

 

Vermoed jij dat iemand die je kent worstelt met een schuldgevoel? Jij kunt diegene hier misschien mee helpen. Ga voorzichtig het gesprek aan en laat merken dat je graag wilt luisteren. Laat zien dat je begrijpt dat iemand dit voelt en dat je het niet gek vindt dit te horen. Het is niet slim om te proberen het schuldgevoel weg te poetsen of te zeggen dat iemand zich er maar overheen moet zetten. Dat is met een schuldgevoel, terecht of onterecht, heel moeilijk. Misschien kunnen jullie samen iets bedenken waardoor je het schuldgevoel in kunt lossen. Dat kan zijn door een brief te schrijven aan de overledene, die jullie daarna in stukjes scheuren, begraven of verbranden. Maar het opbiechten van een schuldgevoel is de allerbelangrijkste stap. Dan hoef je het niet meer alleen te dragen, en kan de rouw de ruimte krijgen.

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

Het verlies van een vriendje of vriendinnetje

Het verliezen van een vriendje of vriendinnetje op de basisschool wordt onderschat. Juist omdat vriendjes op die leeftijd zoveel betekenen voor de ontwikkeling van het kind, legt rouwcoach Ellen uit.

 

‘Hij is dood’

 

Bas zit al in groep vijf. Hij is acht jaar en supertrots dat hij van al zijn klasgenoten het beste is in topografie. Met zijn vrienden Ralf en Louis trekt hij er na schooltijd op uit om te voetballen, in bomen te klimmen en, als het slecht weer is, samen computerspelletjes te spelen. Op dinsdagochtend komen Bas en Papa op het schoolplein aangelopen en zien ze Juf Barbara staan huilen. Als Bas een beetje beter om zich heen kijkt, ziet hij dat Juf Barbara niet de enige is die verdrietig is. Dan komt Ralf op ze afgerend. ‘Heb je het al gehoord’, schreeuwt Ralf, ‘Louis is door een auto aangereden. Hij is dood.’ Bas snapt er niks van. Hoe kan zijn vriendje Louis nou ineens dood zijn?

Vriendschap bij basisschoolkinderen

Samen met Louis en Ralf voelde Bas zich onoverwinnelijk. Ze waren drie stoere jongens die altijd samen waren. Ze zaten op ‘hun’ muurtje, patrouilleerden hun territorium en vonden mooie schatten die ze in dozen onder hun bed bewaarden. Vaak waren ze te vinden op het veldje aan het eind van de straat om daar urenlang te oefenen met ballen op doel schieten. Of ze reden zo hard mogelijk met hun fietsen de berg af en joelden van dat lekkere gevoel in hun buik. Ze snapten elkaars grappen en hadden een eigen taaltje.

 

‘Vrienden helpen je om beter te snappen wie je bent.’

 

Vaak lijkt het alsof vriendjes (en vriendinnetjes) niet zo veel doen samen. Ze hangen een beetje, praten wat, lopen een stukje. Eigenlijk brengen ze vooral tijd samen door. Toch gebeurt er in deze interacties een heleboel dat een kind helpt in zijn of haar ontwikkeling. Vriendjes communiceren anders dan tussen een volwassene en een kind. In die interactie bepaalt de volwassene de regels. Hiervan leert een kind hoe de wereld in elkaar zit. In de interactie met vriendjes is een kind zowel iemand die regels moet volgen als iemand die regels kan maken. Het kind moet beter communiceren, compromissen sluiten, iemand vertellen dat hij iets niet leuk vindt, etcetera. Er wordt daarmee een actiever beroep gedaan op zijn of haar vaardigheden.  

Waarom vriendjes zich met elkaar vergelijken

Bas was vaak een beetje jaloers op Louis. Die kon namelijk veel harder fietsen dan hij. Dus had Bas een reden om zo veel mogelijk te oefenen met fietsen. Hij vroeg Papa vaak of die hem mee wilde nemen met de renfiets. Zo zou hij Louis ooit een keer voorbij kunnen fietsen. Maar nu Louis er niet meer is, is Bas alle motivatie verloren om te fietsen. Waarom zou hij? Er is toch niemand meer die hij hoeft in te halen. En als hij fietst mist hij Louis zo. 

 

‘Vriendjes communiceren anders dan tussen een volwassene en een kind.’

 

Ieder kind weet waarin het beter is dan de rest, maar ook waarin het achterblijft. En door de onderlinge competitie tussen kinderen zijn er veel kansen om jezelf te verbeteren. Deze vergelijkingen zijn voor kinderen belangrijk om te leren wie zij zijn en hoe ze zich verhouden tot anderen. En vrienden, door de manier waarop ze over je praten en je een spiegel bieden van je gedrag, helpen je daarmee ook om beter te snappen wie je bent en wat je goed kan.

De heftigheid van een verlies

Bas mist Louis niet alleen wanneer hij fietst, maar eigenlijk de hele tijd. Ze zaten samen in de klas. Daar trekt de lege stoel van Louis steeds zijn aandacht. Bij voetbal spelen Ralf en hij nog wel samen in het team, maar nu iemand anders Keeper is, is voetbal niet meer hetzelfde. Louis hielp Ralf en hem altijd met de moeilijke rekensommen, en nu moeten de twee overgebleven vrienden dat zelf doen. En wie kunnen Ralf en hij nu nog plagen om zijn geslis, nu de tong van Louis niet meer kan blijven steken in het gat tussen zijn tanden? Louis blijkt onvervangbaar te zijn. Hij zal nooit meer terug komen. Dat is een besef dat bijna te groot is om te snappen.

 

‘Een vriendje dat een heleboel verschillende rollen vervulde, zal daarmee erg worden gemist.’

 

Omdat vriendjes vaak meerdere rollen vervullen (klasgenoot, teamgenoot, speelkameraad, helper bij praktische zaken), kan een verlies van een vriendje of vriendinnetje heel indringend zijn. De heftigheid van een verlies hangt namelijk samen met hoeveel je (praktisch, maar ook gevoelsmatig) verliest. Een vriendje dat dus een heleboel verschillende rollen vervulde, zal daarmee erg worden gemist. Vaak komt een verlies om de zoveel tijd weer terug omdat je kind nieuwe dingen leert en meemaakt waarvan het zich realiseert dat het vriendje dit nooit meer mee zal maken. Dat kan een verlies weer opnieuw aanwakkeren. Door dit onderwerp bespreekbaar te maken en te blijven vragen hoe het kind het verlies nu ervaart, kun je als volwassene helpen om het verlies van een vriendje draagbaar(der) te maken voor je kind.

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

Rouw op school – Hoe gaat een juf om met kinderen in rouw?

Juf Iris heeft in haar klas te maken met kinderen die rouwen. Op een bijzondere manier maakt zij ruimte voor ieder’s rouw. Hoe merkt zij dat kinderen rouwen? En wat als je zelf als leerkracht ook heel verdrietig bent?

Juf Iris

Juf Iris staat al jaren voor de klas. Ze vindt het de meest fantastische baan die er is. Ze heeft dit jaar 29 kinderen onder haar hoede. Na school is ze vaak nog wel een tijdje bezig met luisteren, troosten, adviseren en rapporteren. Het hoort bij haar werk. Juf Iris voelt zich gewaardeerd wanneer leerlingen of ouders naar haar toe komen met hun persoonlijke verhalen. Ze weet dat ze daar goed in is.

Tijdens de lunchpauze krijgt Juf Iris het bericht dat Lieve ziek is. Het lijkt erop dat ze acute leukemie heeft en de afloop hiervan is onbekend. Ze moet na de pauze haar klas vertellen dat er een reden is dat Lieve al twee dagen niet op school is gekomen. Ze maakt zich zorgen over hoe haar leerlingen zullen reageren. Schrikken ze erg? Zullen ze huilen?

Hoe merk je dat een leerling rouwt?

In eerste instantie zou je verwachten dat een kind dat rouwt regelmatig huilt. Huilen is echter niet de enige emotie die bij rouw naar buiten komt. Veel leerlingen zijn bang om hun gevoelens te tonen en zullen daarom erg hun best doen om niet te huilen. Er zijn andere symptomen die kunnen wijzen op rouw. Kinderen kunnen hangerig zijn, snel boos worden, zich terug trekken, moe zijn, buikpijn of hoofdpijn hebben en veel opgebouwde spanning in hun lijf voelen. In het algemeen kun je letten op veranderend gedrag. Een leerling die altijd al stil was, maar nu nog veel stiller wordt. Een kind die zich altijd prima kon concentreren, maar nu alleen nog maar de clown uithangt en haar boeken niet meer open doet. Een leerling die altijd al snel boos werd, maar nu woede uitbarstingen krijgt waarbij sturing niet meer mogelijk is.

Hoe ga je zelf om met rouw?

Juf Iris probeert haar leerlingen zo veel mogelijk ruimte te geven in hun rouwproces. Ze weet dat het zwaar is om te rouwen. Ze verwacht daarom niet al teveel van ze bij taken waarop ze zich moeten concentreren. Ze wisselt moeilijke opdrachten af met opdrachten waarbij haar leerlingen hun emoties kunnen uiten. In deze moeilijke periode zingen ze meer, leest ze meer voor en knutselen ze vaker. En wanneer een leerling echt niet stil kan zitten mag hij of zij even naar buiten. Een rondje om de school rennen. Soms wordt juf Iris ineens emotioneel. Op dat moment probeert ze haar gevoelens niet weg te stoppen. Ze laat haar klas zien dat zij ook verdriet heeft om Lieve die in het ziekenhuis ligt.

 

‘Veel leerlingen zijn bang om hun gevoelens te tonen. Zullen erg hun best doen om niet te huilen.’

 

Als leerkracht is het verstandig eens stil te staan bij hoe jij omgaat met rouw, verlies en emoties in het algemeen. Sta je daar heel open tegenover en geef jij al je emoties de kans om gevoeld te worden? Vind je het prima wanneer leerlingen laten merken hoe ze zich voelen en waar ze mee zitten? Of stop je gevoelens liever weg? Brengen (te veel) emoties je in verlegenheid en zorgen ze ervoor dat jij dichtslaat of met je mond vol tanden staat?

Doe het samen

Niet iedereen kan dat even goed, omgaan met verlies en rouw. Voor sommige mensen komt dit verdriet te dichtbij. Dat is niet erg. Het is op school handig om met je team te kijken naar wie hier wel goed mee om kan gaan en wie daarom voorop kan lopen wanneer zich een verlies- of rouwsituatie voordoet. Heb je een collega die niet al te zeer van zijn of haar stuk gebracht wordt door verdriet? Misschien is dat dan een handige overlegpartner wanneer jij in de klas te maken hebt met rouw. Schaam je er zeker niet voor als je zelf geraakt bent en (op een bepaald moment) misschien niet optimaal kan reageren op wat er in je klas gebeurt. Het is heel menselijk om emotioneel te zijn en leerlingen kunnen er veel van leren als jij je emoties toont.

Rouwproces vraagt om veiligheid

Langzaam ontdekt Juf Iris dat er meer kinderen in haar klas zijn die stilletjes lijden onder een rouwproces. De ouders van Britt gaan uit elkaar, en Britt is de laatste tijd stil en teruggetrokken. De oma van Storm is een tijd geleden overleden, en Storm heeft moeite zich te concentreren. Door de ruimte die Juf Iris schept voor ieders gevoelens, lukt het Britt en Storm ook beter om te laten merken hoe ze zich voelen. Hierdoor ziet Juf Iris ze langzaam weer opbloeien en meer zichzelf worden.

 

‘Kinderen moeten zich veilig voelen voordat ze aan hun rouwproces kunnen beginnen.’

 

Houd er rekening mee dat bij veel leerlingen rouw pas na een tijdje komt. Weken, maanden of zelfs jaren na een verliessituatie, kan een scholier vragen stellen of emotioneel reageren. Kinderen kunnen plots boos worden, concentratieproblemen krijgen of gedragsproblemen vertonen. Dit heeft allemaal te maken met het feit dat kinderen zich veilig moeten voelen voordat ze aan hun rouwproces kunnen beginnen. Wanneer ze die veiligheid thuis of op school niet ervaren, stellen kinderen hun rouwproces vaak uit. Wanneer kinderen voelen dat er weer ruimte is voor hun emoties begint voor hun het rouwproces soms pas echt. Dat kan een hele poos duren. Als leerkracht kun je, omdat je een stabiele factor bent in het leven van een leerling, hier heel veel in betekenen.

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

Overspoelde gevoelens: ‘Als Tim (8) het K-woord hoort, slaan alle stoppen door’

Tim is boos. Dat komt door die rotziekte, die papa heeft. Op een dag heeft hij zijn gevoelens niet meer in de hand. Hoe kan psycholoog Ellen hem helpen om met al die ingewikkelde gevoelens om te gaan?

Rode waas

Tim weigert het woord ‘kanker’ uit te spreken. En hij kan het niet verdragen wanneer dat woord uitgesproken wordt, vertelt zijn moeder. Dan wordt hij verschrikkelijk boos. En dat is niet handig. Want Tims vader is in behandeling voor kanker. Dat woord hoort er dus bij, bij zijn jonge leven. Ook al is dat het laatste dat je wilt wanneer je 8 bent.

Samen met mama en zus van 10 probeert Tim er het beste van te maken. Stil zijn als papa ligt te slapen. Lief zijn wanneer papa wakker is. Een glaasje sinaasappelsap brengen zonder te knoeien. En dan gebeurt het. Hij is op het schoolplein aan het voetballen, en een tegenstander schiet langs hem door en sist het woord. Het K-woord. En ineens slaan alle stoppen door. Hij weet niet meer hoe, maar het eindigt met een tand door een lip en een blauw oog. Tim was al bang. Bang voor de toekomst. Bang voor die vreselijke ziekte. Maar nu wordt hij nog banger. Voor het rode waas dat voor zijn ogen verschijnt en dat zo moeilijk van zich af te schudden is wanneer iemand dat rotwoord zegt.

Overvallen voor emotie

Net als bij volwassenen, kunnen kinderen soms ineens overvallen worden door een emotie. In een rouwsituatie word je heen en weer geslingerd tussen verdriet, hoop, angst, liefde, woede, en dan ineens word je overspoeld. Je kunt de tranen niet meer onderdrukken, de boosheid niet meer binnenhouden. Je gevoel gaat met je aan de haal. Mensen rouwen niet wanneer het uitkomt. Ze rouwen af en aan, met pieken en dalen. Deze wirwar aan gevoelens die soms ineens uitbarst is een normaal onderdeel van rouwen.

Hier mag alles

De kwasten staan op tafel. Tim en zijn zus hebben allebei een groot vel papier voor zich. Ik vertel ze wat de opdracht is: ‘Ik ga allerlei woorden noemen, en jullie maken er een klein schilderijtje bij. Het hoeft geen mooi schilderijtje te zijn, als het maar lijkt op wat je voelt als je dat woord hoort.’ Zus knikt begrijpend, Tim kijkt naar zijn lege vel papier. Het eerste woord is ‘warmte’, zeg ik. Ze slaan allebei ijverig aan het schilderen. Het tweede woord is ‘spannend’. Het derde woord is ‘ziekte’. Zus doopt haar kwast in de donkere verf, maar Tim doet ineens niets meer. Ik kan de haartjes in zijn nek recht overeind zien staan. Hij schuift onrustig op zijn stoel heen en weer. Zijn zus merkt het ook en stopt met schilderen.

‘De wirwar aan gevoelens die soms ineens uitbarst is een normaal onderdeel van rouwen.’

‘Vind je dit een moeilijk woord, Tim?’ vraag ik. Tim knikt terwijl hij naar de tafel blijft kijken. ‘We nemen even een pauze’ zeg ik, ‘we  gaan een oefening doen, waarmee je al het gevoel dat in je zit naar buiten kunt gooien.’ Ze kijken me allebei verbaasd aan. ‘Mag dat dan zomaar?’, vraagt zus. ‘Hier mag alles, zo lang we elkaar geen pijn doen’, zeg ik.

Druk van de ketel

Doorleefboek Ellen Dreezens

Het Doorleefboek

Wanneer je merkt dat zich vervelende gevoelens in je lijf opbouwen kun je een oefening doen die de druk van de ketel haalt. Voor kinderen is het werken met hun lichaam heel fijn. Zo kunnen ze gevoelens ervaren en weer los laten. In het Doorleefboek, dat geschreven is voor kinderen op de basisschool die met rouw te maken hebben, staan veel van dit soort lichamelijke oefeningen. Maar je kunt als ouder, verzorger, buren of leerkrachten ook gewoon samen verzinnen wat fijn zou zijn om een moeilijk gevoel los te laten. Je kunt kranten scheuren, heel hard schreeuwen, op het bed springen, in plassen stampen, of wedstrijdje rennen. Dit zijn allemaal goede manieren om gevoelens uit een kinderlichaam te bevrijden.

Kanker

Nu Tim rode blosjes op zijn wangen heeft en een stuk minder gespannen is, vraag ik hem of hij wil vertellen wat er net gebeurde. ‘Ik voelde me heel naar worden toen jij het woord ziekte zei’, vertelt hij. ‘Waar voelde je dat precies?’, vraag ik. ‘In mijn keel en in mijn buik’, zegt Tim. ‘Mijn keel werd dicht geknepen en mijn buik deed pijn.’ Ik vraag aan zijn zus of ze dat herkent. Dat blijkt zo te zijn, alleen niet zo heftig als Tim het voelt. We kijken naar het schilderijtje dat zus maakte bij het woord ‘ziekte’ en bedenken andere woorden die ook bij het schilderijtje passen. Die woorden schrijf ik op een nieuw vel papier. ‘Rot en donker’, zegt Tim. ‘Kanker’ zegt zus. Ze schrikken er allebei van. Ik doe alsof ik niets hoor en vraag aan Tim hoe je dat schrijft, kanker. ‘K’, zegt Tim. ‘Dat is de eerste letter.’ En dan helpt zus en spelt de rest van het woord.

‘Voor kinderen is het werken met hun lichaam heel fijn. Zo kunnen ze gevoelens ervaren en weer los laten.’

Gevoelens leren kennen

Wanneer de ergste emotie is weggezakt doordat jullie iets lekker wilds hebben gedaan, kun je bespreken welke emotie het kind voelde en waar het dat in zijn of haar lijf voelde. Vraag door naar wat er dan precies te voelen was, of het gevoel groot of klein was, warm of koud, en welke vorm het gevoel heeft. Je helpt het kind zo om gevoelens te herkennen, en er woorden aan te geven. Omdat je ontspannen bent is het gemakkelijker om er over te praten en de gevoelens te onderzoeken.

Moeder vraagt hoe het gegaan is. ‘Goed’, zeg ik. ‘We hebben een eerste stapje gezet.’ Willen jullie nog een keertje terugkomen, vraagt moeder aan Tim en zijn zus? Ze kijken me allebei een beetje verlegen aan en knikken dan.

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

5 tips voor het begeleiden van een kind dat rouwt

Een verlies op jonge leeftijd kan heel ingewikkeld zijn. Kinderen hebben vaak nog niet de woorden om uit te leggen hoe ze zich voelen. Wat kun je voor een kind in rouw betekenen? Rouwdeskundige Ellen geeft vijf tips: ‘Meer dan deze vijf tips heb je eigenlijk niet nodig.’

 

Wat kun je doen?

Wanneer je moet toezien dat een kind waarvan je houdt, rouwt, dan is dat moeilijk. Het is bijna ondoenlijk te weten welke emoties een kind doormaakt en daar niets aan te kunnen veranderen. Je staat op dat moment machteloos, of je nu een ouder bent, een grootouder, een betrokken leerkracht, of wie dan ook.

Ook al kun je de reden voor rouw niet veranderen, toch kun je als volwassene meer doen dan je denkt. Dit valt alleen in een andere categorie dan ‘oplossen’ of ‘wegnemen’. We moeten het helpen bij rouw eerder zien als ‘bijstaan’, ‘accepteren’ en ‘uitleggen’. Kinderen, en specifiek jonge kinderen, hebben moeite met begrijpen wat rouw is (op een praktisch en emotioneel niveau). Ze hebben moeite met hoe ze daar mee om moeten gaan. Wij als volwassenen moeten hen daarom aan de hand nemen. Context bieden. Laten zien dat in rouw alles oké is, en niets gek of raar. Proberen het kind uit te nodigen zich te openen. En gelukkig kan dat vaak op een ongedwongen manier. Want ook kinderen die rouwen houden van grapjes, spelletjes, competitie en lichamelijk bezig zijn.

Vijf basisregels

Hieronder vind je de vijf tips die ik als deskundige op het gebied van kinderen en rouw (en zelf ooit rouwend kind geweest) je graag mee zou willen geven. Dit zijn de ‘basisregels’ wanneer je het hebt over het begeleiden van een kind dat rouwt. Meer dan deze vijf tips heb je eigenlijk niet nodig.

1. Leg emoties uit

Kinderen voelen van alles, en zien dat ook bij de mensen om zich heen. Ze hebben echter nog geen woorden voor al die emoties. Door deze gevoelens een naam te geven leren kinderen deze te kennen en herkennen. ‘Je voelt je heel erg verdrietig omdat je opa mist.’ ‘Je voelt je opgelucht omdat mama nu geen pijn meer voelt.’ Je bent als het ware een vertaler van de ervaring. Zo worden de gevoelens die door hen heen trekken minder beangstigend. Via onze woorden leren kinderen dat deze emoties erbij horen en er mogen zijn. Kinderen leren vooral door te zien wat volwassenen in een bepaalde situatie doen. Jij bent zelf een belangrijk voorbeeld voor je kind. Als jij kwetsbaar durft te zijn en jouw emoties deelt, leren kinderen dat ook.

2. Luister zonder oordeel

Als je kind vertelt waar hij of zij mee zit, is het belangrijk dat je zonder oordeel luistert. Stel nieuwsgierige vragen en neem de gevoelens en twijfels serieus. Wuif ze niet weg, ook al gaat het om kleinigheden. Probeer te laten merken dat je deze gevoelens begrijpt. Wees erop bedacht dat een kind mogelijk niet alles in één keer wil of durft te vertellen. Respecteer de grenzen van je kind en forceer niets. Je kunt altijd weer opnieuw het gesprek aangaan. Je kunt een kind dat rouwt daar niet in een keer uit helpen. Neem de tijd! Als jij iedere keer weer het contact met je kind opzoekt en zijn of haar gevoelens accepteert, leert het kind dat het zijn of haar eigen gevoelens niet hoeft te veroordelen. Daardoor wordt het gemakkelijker deze gevoelens te uiten.

3. Zoek een geschikt moment op de dag

Naast ruimte bieden voor emoties is het net zo belangrijk emoties duidelijk te markeren en te begrenzen, bijvoorbeeld door op een vast tijdstip emoties te delen. Dit stimuleert kinderen die zich niet gemakkelijk uiten, maar begrenst juist de kinderen die het moeilijk vinden om hun verdriet te stoppen (en daarmee misschien broertjes of zusjes belasten). Je kunt samen een dagelijks ritueel bedenken waarin er ruimte is om emoties toe te laten. Een kaarsje aansteken bij een foto van een overledene bijvoorbeeld. Of foto’s kijken van het oude huis, wanneer dat na een verhuizing gemist wordt. Als iedereen weet wanneer er ruimte is voor verdriet, ontstaat er ruimte voor het ’gewone leven’ dat doorgaat. Deze afgesproken momenten kunnen met het hele gezin (zoals bij een maaltijd) of één-op-één, bijvoorbeeld als het kind thuiskomt uit school. Doe het liever niet direct voor het slapengaan. Beter is het daarna nog een poosje over luchtige onderwerpen te hebben, zodat het kind de verdriet-gevoelens niet mee de nacht in neemt.

4. Zoek een lichamelijke uitlaatklep – praten werkt niet voor iedereen (en zeker niet voor kinderen)

Sommige kinderen willen niet praten. Helemaal niet, of niet over de rouw die ze doormaken. Dring daarom niet aan op een gesprek en ga samen iets doen. Als de nadruk niet zo op praten ligt en je natuurlijke stiltes kunt laten vallen, voelen kinderen zich minder geremd. Stoeien, tegen elkaar aan zitten, naar buiten gaan, de hond uitlaten, wandelen, mooie dingen zoeken, voetballen, een wedstrijdje doen of een spel spelen; het kan allemaal. Knutselen of andere creatieve activiteiten zijn ook heerlijk om samen te doen. Denk aan schilderen, tekenen, kleien, samen zingen, of met Lego of Playmobil spelen. Het gaat erom dat je samen bezig bent en zo tot een vertrouwensband komt. Hiervoor kun je alles inzetten dat jullie samen fijn vinden om te doen.

5. Zoek iemand die je kind kan bijstaan

Onderzoek toont aan dat veel kinderen die een moeilijke tijd doormaken er beter uit komen wanneer ze worden ondersteund door iemand van buiten het gezin. Dit is vooral zo als het gezin direct getroffen is door verlies. Er is dan waarschijnlijk niemand die optimaal present kan zijn voor het kind. Hij of zij heeft in deze periode iemand nodig die zelf stabiel is, tijd maakt, aandacht heeft, luistert, meedenkt en niet oordeelt. Als ouder kan het moeilijk zijn deze rol op je te nemen wanneer jezelf ook rouwt. Daarnaast ben je er als ouder natuurlijk al voor je kind, en hoef je dat niet helemaal in je eentje te doen. Je kunt daarom iemand uit jullie cirkel, die niet al te zeer is aangedaan door jullie verlies, vragen deze helpende rol op zich te nemen. Dat kan een grootouder zijn, of een lieve buurvrouw, of een leerkracht, of de voetbalcoach. Deze persoon noem ik een hulp-volwassene. Het gaat erom dat een hulp-volwassene tijd heeft om met je kind te besteden, vertrouwd is voor zowel jou als je kind, en deze rol een hele tijd lang kan uitoefenen. Rouw is niet over binnen drie maanden. Je kind is het beste gebaat bij iemand die voor langere tijd naast hem of haar kan staan.

Ben je als ouder of hulp-volwassene op zoek naar meer praktische tips over hoe je een rouwend kind kunt begeleiden? Dan kun je eens kijken op de website van het Doorleefboek: een boek met oefeningen die je samen met je kind kunt doen, maar ook achtergrondinformatie en nog veel meer tips en uitleg over hoe rouw bij kinderen in elkaar steekt.

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

De hulp-volwassene kan het verschil maken voor een kind in rouw

Kinderen die in een gezin leven waarin rouw een rol speelt, neigen er vaak naar hun eigen rouw weg te stoppen. Rouwcoach Ellen laat zien hoe een hulp-volwassene een kind in zo’n situatie de ruimte kan geven om gewoon weer even zichzelf te zijn. Zou jij een hulp-volwassene voor iemand kunnen zijn?

Mama kan het er niet bij hebben

Sanne is 12. Haar vader is pas geleden overleden, zomaar patsboem in een auto-ongeluk. Sanne was erbij toen haar moeder de deur open deed voor de twee agenten. Ze zag haar moeder wit wegtrekken en hoe de agenten haar moeder opvingen.

Sanne is enig kind en weet heel goed dat mama haar nu nodig heeft. Ze trekt zich het verdriet van mama erg aan en is de hele dag bezig om het haar naar de zin te maken. Ze doet de afwas, ruimt haar spullen op en zet kopjes thee. Als Sanne zich verdrietig voelt stopt ze dat gevoel diep weg, want dat kan mama er nu niet bij hebben.

De grote wolk van het verdriet

Er zijn veel kinderen zoals Sanne. Kinderen die in een gezin leven waarin rouw een rol speelt, neigen er vaak naar hun eigen rouw weg te stoppen. Om de andere gezinsleden te helpen. Ze willen hun (overgebleven) ouder(s) niet belasten, omdat ze haarfijn aanvoelen hoe erg hun ouders gebukt gaan onder hun verdriet. Daarmee nemen ze vaak taken op zich die niet bij hun leeftijd passen, en gaan ze over hun eigen grenzen heen.

Sanne verandert van een energiek meisje met veel vriendinnen en hobby’s in een huismusje dat niet meer met meisjes van haar leeftijd afspreekt en zich altijd zorgen maakt. Sanne’s tante ziet dit gebeuren en maakt zich op haar beurt zorgen over Sanne. Ze nodigt haar uit om één keer in de week, als mama naar yoga gaat, bij haar te komen eten. Eerst wil Sanne niet, want ze kan mama niet in de steek laten. Maar na aandringen van haar tante gaat ze toch. Trouw fietst ze elke week de zes kilometer naar de andere kant van de stad.

 

‘De grote wolk van verdriet hangt niet boven het huis van tante.’

 

Tante en Sanne doen niks speciaals. En toch voelt het bij tante heel anders dan thuis. De grote wolk van verdriet hangt niet boven het huis van tante. Sanne voelt zich veel vrijer. Ze zingt soms zelfs mee wanneer tante muziek op zet als ze aan het koken is. Tante zingt altijd om het hardst, en heel erg vals. Daar moeten Sanne en tante samen om lachen. Ze doen een wedstrijdje wie het meest vals kan zingen en krijgen samen de slappe lach.

Even niet

Sannes tante stelt zich op als een  hulp-volwassene. Een hulp-volwassene is een volwassene die een kind kan bijstaan in een periode van rouw. Het is iemand die een goede band heeft met het gezin, maar die zelf niet al te zeer is aangedaan door een verlies. Zo’n volwassene kan een groot verschil maken voor een kind. Samen kunnen ze een plek creëren waar het kind zichzelf kan zijn, en even niet de last van het gemis hoeft te voelen.

 

‘Iedere keer als Sanne bij tante is voelt ze weer een stukje van zichzelf terug komen.’

 

Soms praten ze over het verlies van Sannes vader, maar vaak ook niet. Ook Sannes moeder komt niet iedere keer ter sprake. Vaak wil tante vooral weten wat Sanne op school heeft meegemaakt, wie haar idool is, en of ze verliefd is of niet. Ze kijken samen TV, en tante leert Sanne naaien op de naaimachine. Iedere keer als Sanne bij tante is voelt ze weer een stukje van zichzelf terug komen.

Verschil maken

Soms voelt Sanne zich schuldig tegenover haar moeder, omdat ze zich bij tante zo fijn voelt. Maar als ze na een avond bij tante thuis komt merkt ze dat ze beter tegen mama’s verdriet kan. Mama vindt het op haar beurt weer fijn om de verhalen over de avond bij tante te horen. Steeds vaker voelt Sanne zich ook bij mama thuis weer vrij om te spelen, te lachen en te dansen. Meestal doet mama mee, en soms, als een van de twee verdrietig is en papa mist, troosten ze elkaar.

Een hulp-volwassene kan echt een verschil maken in deze periode. Ze kan door zijn of haar aanwezigheid ruimte maken voor de rouw van het kind. Vaak is het goed genoeg te weten dat er iemand is bij wie je terecht kunt. Je hoeft er niet altijd over te praten, samen dingen doen of gewoon in elkaars buurt zijn is ook heel fijn. Als hulp-volwassene kun je zowel het kind, als de ouder ondersteunen. Puur door er langere tijd voor het kind te zijn. Meer heb je niet nodig.

Meer weten over de hulp-volwassene en hoe jij dit voor iemand kunt zijn? Ik sprak bij TEDxBreda over dit onderwerp (video is in het Engels): 

Deze blog verscheen eerder op de site van ‘ik mis je’

Waarom ‘Bel me als je iets nodig hebt’ niet werkt

‘Laat me weten als ik iets voor je kan doen.’ Met de beste bedoelingen wordt hulp aangeboden aan mensen in rouw. Maar veel mensen vinden hulp vragen erg moeilijk. Rouwcoach Ellen: ‘Soms is het nodig dat je actie onderneemt’

 

Je hoeft maar te bellen

Els is 67 jaar. Ze houdt van koken, fietsen en dansen. Waar ze vroeger hele buffetten maakte voor familiefeesten bakt ze nu vaak een ei als avondeten. Fietsen doet ze alleen om naar de winkel te gaan, maar haar lange tochten zijn voorbij. En gedanst heeft ze al heel lang niet meer. Toen haar man Peter twee jaar geleden overleed raakte ze in een diep dal. En ze weet niet hoe ze uit dat dal moet krabbelen. Het kost haar al haar energie om de dagelijkse taken voor elkaar te krijgen, en leuke dingen doen met anderen schiet er al helemaal bij in. Els zou heel graag iemand om zich heen hebben die haar een beetje kan helpen. Maar ja, ze vindt het doodeng om om hulp te vragen.

 

‘Het onderhouden van contacten kan je ineens heel veel energie kosten.’

 

Marjan heeft, toen Peter overleed, tegen Els gezegd dat ze altijd voor haar klaar stond. Dat Els maar even hoefde te bellen als ze iets nodig heeft. Het contact met Els is ondertussen verwaterd en dat maakt Marjan heel verdrietig. Ze voelt wel aan dat Els het niet gemakkelijk heeft, maar durft ook niet ongevraagd bij haar langs te gaan. De gezellige middagen waarin ze samen in de tuin werkten en over alles spraken zijn voorbij. Marjan mist haar vriendin.

De eerste stap zetten

Wanneer je een verlies meemaakt staat alles op zijn kop. Normale dingen kunnen ingewikkeld worden en het onderhouden van contacten kan je ineens heel veel energie kosten. De vrienden om je heen weten op hun beurt niet goed hoe ze je kunnen helpen, en kiezen er vaak voor om af te wachten totdat je iets van je laat horen. Maar dat kan ontzettend moeilijk zijn wanneer je rouwt. Je wordt soms zo overgenomen door je gevoelens dat het moeilijk wordt om de eerste stap te zetten. Het kan ook zijn dat je je door je verlies onzekerder voelt en dat je er niet meer op durft te vertrouwen dat je ‘leuk genoeg’ gezelschap bent.

 

‘Soms is het nodig dat je actie onderneemt en langs gaat om samen te overleggen wat je voor iemand kan doen.’

 

Marjan heeft op een dag genoeg van het wachten en gaat bij Els langs. Ze loopt zoals ze gewend is naar de achterdeur en trekt deze open. Daar zit Els. Op de bank voor de tv met een dekentje. Els schrikt in eerste instantie van het feit dat Marjan haar zo ziet zitten. Maar Marjan lijkt er niet door gedeerd. Ze roept vanuit de keuken ’Wil jij ook thee Els? Ik heb stroopwafels meegenomen!’ Els sputtert niet tegen en tien minuten later zitten ze een beetje onwennig tegenover elkaar, elk met hun tweede stroopwafel.

‘Ik durfde niet’

 

‘Ik heb je gemist Els’, zegt Marjan. ‘En ik heb het idee dat ik een slechte vriendin voor je ben geweest. Ik heb zitten wachten tot je zou bellen en me zou vragen om langs te komen en dat heb je niet gedaan.’ ‘Nee, dat klopt’, zegt Els. ‘Ik wilde je heel graag zien, maar ik durfde niet. Voordat Peter overleed was ik vrolijk en ondernemend, en nu voel ik me zo eenzaam en krijg ik het huishouden niet eens meer geregeld. Ik durfde me niet in deze toestand aan je te vertonen, maar het lukt me ook niet om er in mijn eentje uit te komen.’ Marjan en Els spreken die avond lang samen en hervinden hun vriendschap.

 

‘Het kan zijn dat je er niet meer op durft te vertrouwen dat je ‘leuk genoeg’ gezelschap bent.’

 

Ze spreken af dat Marjan twee keer per week bij Els komt koken, zodat ze de vriezer van Els met gezonde maaltijden kunnen vullen. En samen gaan ze iedere week een ochtend poetsen, de ene week bij Marjan, de andere week bij Els. Zo lukt het Els weer om de huishoudelijke klussen langzaamaan op te pakken. Marjan regelt ook dat Els twee keer per week yoga kan gaan doen. Daar ontmoet Els andere mensen met wie ze na een tijdje leuk contact krijgt. Ze gaat met haar nieuwe vrienden fietsen, en ontmoet een vriendelijke man met wie ze een tango cursus gaat doen. Langzaam ontdekt Els weer hoe ze haar leven leuk kan maken.

Wat jij kunt doen

Ken je iemand die rouwt? Houd er dan rekening mee dat het niet voldoende kan zijn om te zeggen dat je er voor een persoon wil zijn. Soms is het nodig dat je actie onderneemt en langs gaat om samen te overleggen wat je voor iemand kan doen. Zorg ervoor dat je hulp aanbiedt die je ook op de langere termijn vol kunt houden. Het is beter om te zeggen dat je de kinderen elke maand 1 middag meeneemt, dan dat je je eigen grenzen overschrijdt door de kinderen elke dag op te vangen, en je na een tijdje moet toegeven dat dat niet meer lukt. En wanneer jij hulp nodig hebt? Schroom er niet voor om daar om te vragen. De meeste mensen vinden het heel erg fijn om iets voor je te kunnen doen.

Pay it forward

Ik heb een idee. Een idee dat al heel erg lang op de achtergrond in mijn hoofd borrelt en dat nu, na jaren, ineens vaste vorm heeft aangenomen. En dat idee heet: ‘pay it forward’. Het is geen nieuw idee, maar het is wel een idee dat perfect past binnen mijn bedrijf. En ik ga het nu met jullie en met de wereld delen, in de hoop dat anderen hier misschien ook door geïnspireerd raken.

Herinner je je nog de film ‘pay it forward’? Een jongetje bedenkt, naar aanleiding van een schoolproject, een manier waarop mensen een positieve invloed kunnen hebben op het leven van anderen die ze niet kennen. Het idee is dit: doe iets goeds voor iemand die je niet kent (geef hem je eigen auto als hij zijn auto net total-loss heeft gereden). Als ‘tegenprestatie’ vraag je diegene om ergens in de toekomst eenzelfde iets te doen voor 3 anderen. Niet PRECIES hetzelfde iets (je hoeft niet 3 auto’s weg te geven), maar iets vergelijkbaars (help een zwerver aan een baan, neem het op voor je klasgenoot die gepest wordt, dat soort dingen). En omdat elke persoon dit voor 3 anderen doet, is het als een olievlek die zich verspreidt.

En waarom komt dit idee NU in mij naar boven? Er zijn twee aanleidingen. Allereerst heb ik soms coachings-cliënten die mijn tarief (75 euro per uur) niet kunnen betalen. Tot nu toe heb ik dan afgesproken dat ze minder betalen of dat ze iets anders voor me terug doen. Maar zou het niet veel mooier en sprankelender zijn wanneer ik ze vraag om iets voor 3 ANDEREN te doen, van vergelijkbare ‘grootte’. Zou dat niet een veel groter effect op de wereld hebben dan dat ik alleen iets ‘goeds’ doe door die mensen voor minder geld toch te helpen? Zouden die mensen er niet als persoon zelf (nog extra) beter van worden door weer anderen te helpen? Is anderen helpen niet heel goed voor jezelf?

De tweede aanleiding is een nog persoonlijkere. Er bestaat een HEEL mooi programma (groeisprong), waarbij je als beginnend ondernemer in 6 maanden leert je bedrijf op te bouwen. Dat programma zou ik heel graag gedaan hebben, alleen heb ik het geld er ECHT niet voor. Dat is wel een beetje een teleurstelling, want ik heb echt het gevoel dat ik hierdoor met 7 mijlslaarzen mijn bedrijf voor elkaar zou krijgen, en nu moet ik het zonder hulp doen. Niet dat dat niet gaat lukken, maar het zal nu langzamer gaan, en geduld is niet mijn kernkwaliteit (en ja, dat is het understatement van 2014). En ineens dacht ik: wat zou het mooi zijn als ook hier het pay-it-forward-principe zou kunnen gelden. Dat ik toch dat programma mag doen, en in ruil daarvoor een jaar lang een bejaarde ga bezoeken, een student die het niet meer ziet zitten coach en de Maria, onze straatkrantverkoopster een heel mooi kerstpakket stuur. Dat zou toch FANTASTISCH zijn! En natuurlijk kan ik het bedrijf van de groeisprong niet dwingen om dit voor mij te doen (dat wil ik zeker niet), maar ik ben ze wel dankbaar dat door ons gesprek van vanochtend dit idee weer in mijzelf naar boven is komen borrelen. IK ga dit doen. In MIJN bedrijf. En de wereld wordt er mooier van!

Een laatste gedachte over het ‘pay it forward’-idee. Ik kan me zo voorstellen dat mensen zeggen: maar dat is toch geen manier om geld te verdienen, geen manier waarop je er ZELF iets mee bereikt? Nee? Of toch? Want is dit niet precies hoe ouders en hun kinderen het ‘regelen’, de ‘betaling’ over en weer? Het is namelijk niet zo dat kinderen hun ouders met gelijke munt terug moeten betalen, dat ouders alle investeringen in hun kinderen precies terug willen ontvangen. Nee, het werkt zo: ouders investeren in hun kinderen en krijgen daar in principe niets voor terug. Maar die kinderen investeren weer in HUN kinderen. En krijgen daar weer niets voor terug (behalve bakken met liefde en vreugde en zo, maar dat is mijn punt even niet :)). Hier geldt ook het pay it forward systeem. Een systeem dat al heel erg lang bestaat en dat superdeluuks werkt. Een systeem dat ik nu uit deze context ga halen, en in mijn eigen bedrijfscontext ga toepassen. En ik heb er heel veel zin in!

Wat kun je doen tegen eenzaamheid?

Het was groot in het nieuws: Koningin Elizabeth van Engeland is eenzaam. Twee van haar oudste vriendinnen zijn overleden, en nu heeft Elizabeth (die 90 jaar oud is) nog maar weinig vriendinnen over. Eenzaamheid is een onderwerp dat niet alleen speelt bij oudere mensen. Mensen van allerlei leeftijden hebben last van eenzaamheid. Tijd om daar een blog aan te wijden.

Tijdens de afronding van een van mijn vakken (het Social Innovation Project) aan de Universiteit van Tilburg zat ik met al mijn studenten individueel om de tafel om te praten over wat zij de afgelopen tijd geleerd hadden door dit vak te doen. In een van die (best persoonlijke) gesprekken vertelde student K dat hij het moeilijk vond om alleen te zijn. Hij bekende altijd op zoek te zijn naar mensen om dingen mee te doen, en eigenlijk nooit een moment te hebben waarop hij EN alleen was EN niks te doen had. Het idee dat hij een (deel van) een dag alleen zou moeten doorbrengen en zichzelf zou moeten vermaken zonder input van anderen, dat vond hij onvoorstelbaar. Student K had genoeg vrienden, en was zeker niet eenzaam. Maar het viel me wel op dat hij daar ontzettend bang voor was, en alles deed om dat te vermijden. Eenzaamheid is dus blijkbaar iets wat ook jongere mensen angstig maakt…

Aan de andere kant staat het verhaal van Queen Elizabeth en vele oudere mensen. Hoe ouder je wordt, hoe meer mensen je verliest. En ook al komen daar andere mensen (kleinkinderen, achterkleinkinderen,misschien wel kennissen in het bejaardenhuis) voor terug, toch blijft er vaak een eenzaam gat achter. Eenzaamheid gaat wellicht niet zozeer over ‘alleen’ zijn, maar over ‘niemand hebben met wie je diepgaand contact hebt’. Want als al je vrienden en generatie-genoten wegvallen, dan houd je misschien een heel ander type contacten over. Het ontbreken van een hechte, emotionele band met anderen kan je eenzaam maken. Hetzelfde geldt voor mensen die getrouwd zijn, maar de verbinding met hun partner zijn verloren. Ook dat kan je heel eenzaam maken. Of wanneer jij ziek bent en jouw leven daarom stil staat, maar alle mensen om je heen door gaan (en heel lief op bezoek komen), maar jij daarmee het vanzelfsprekende contact met de wereld om je heen verliest. Er zijn dus vele manieren om eenzaam te zijn.

Oorzaken van eenzaamheid

Er zijn twee manieren waarop je eenzaam kunt worden. De eerste manier is een veranderingen in omstandigheden. Je gaat verhuizen naar een nieuwe stad. Je relatie wordt verbroken. Je beste vriend overlijdt. Je wordt ontslagen. Al deze situaties leiden ertoe dat er twee dingen gebeuren. Je hebt een kleiner aantal sociale contacten (je ziet/spreekt mensen minder vaak) en de contacten die je hebt worden oppervlakkiger (omdat je minder diep contact met nieuwe mensen hebt, of een heel diepgaand contact verliest). Ik kan me herinneren dat ik best een tijdje heel eenzaam was toen ik van Maastricht naar Den Bosch verhuisde. De vrienden uit Maastricht zag ik nog maar de helft van de tijd (minder contacten) en het contact dat ik met mensen in Den Bosch had was oppervlakkig, omdat we elkaar nog niet goed (genoeg) kenden.

Er zijn ook bepaalde persoonlijke eigenschappen die de kans op eenzaamheid vergroten. Als je bijvoorbeeld niet zo positief over jezelf denkt (een laag zelfbeeld), dan kan het moeilijk zijn om contacten te leggen omdat je dat niet durft. Er zijn ook mensen die zo bang zijn om alleen te zijn, dat ze zich aan anderen vastklampen, uit angst om deze mensen te verliezen. Helaas is het vaak zo dat dit vastklampen maakt dat deze mensen zich nou NET van je afkeren, omdat het heel beklemmend kan voelen. Maar ook als je (een tijdje) niet lekker in je vel zit, kan het moeilijk zijn om de energie te vinden om contacten aan te halen of nieuwe contacten te maken.

Wat kun je doen?

Is er nou iets te doen aan eenzaamheid? Een ding wat zeker is, is dat er geen magische tips of truuks te verwachten zijn. Als je eenzaamheid voortkomt uit een veranderde omstandigheid, dan is er een goede kans dat wanneer je even de tijd neemt om je leven weer op de rit te krijgen, de eenzaamheid langzaam weer verdwijnt. In dit geval kun je heel bewust plekken opzoeken waar je mensen treft. Je kunt vrijwilligerswerk gaan doen op een plek waar je nieuwe mensen ontmoet. Je kunt lid worden van een club (koor, treinclub, wandelclub, een dansgroep). Je kunt meedoen met activiteiten die specifiek gericht zijn op mensen die eenzaam zijn (bijvoorbeeld bij Humanitas of via een van de vele apps die daarvoor bestaan). Moraal van het verhaal: je kunt je best doen om nieuwe mensen leren kennen. En na een tijdje is er een grote kans dat er met sommige van deze mensen diepgaandere contacten ontstaan. En dat helpt je uit je eenzaamheid.

Maar als jij een persoon bent die niet overloopt van zelfvertrouwen, dan zijn deze bovenstaande opties een stuk moeilijker. Of als je al ZO lang eenzaam bent dat je bij god niet meer weet waar je de moed vandaan moet halen om hier aan te beginnen, ook dan zijn deze opties niet zo heel gemakkelijk te volbrengen. Voor mensen in deze omstandigheden denk ik dat het het beste werkt wanneer je begint met hele kleine stapjes nemen. Stapjes die je voorbereiden op (over een tijdje) een mensen-leren-kennen-app of een club of iets dergelijks. Er zijn drie dingen die ik graag wil noemen die je zouden kunnen helpen als voorbereidende stappen.

Ga uit van je kracht. Er is vast iets dat jij heel goed kan. En er is vast iets waarmee jij anderen zou kunnen helpen. Stel je voor dat je goed kunt koken. Via internet zijn er een heleboel manieren waarop jij voor andere mensen kunt koken. Bijvoorbeeld thuisafgehaald. Hierop kun je aangeven dat je een maaltijd wil delen. Mensen komen met hun bakje bij jou en betalen jou de kostprijs van je maaltijd. Dat is een gemakkelijke manier om met mensen in contact te komen. Het levert je misschien niet je allerbeste vrienden op, maar je kunt wel je people-skills oefenen en als mensen je eten lekker vonden komen ze terug en kun je een relatie opbouwen. Als je niet kunt koken, leen dan je gereedschap uit via Peerby, of je auto via Snappcar, of je kennis en vaardigheden via Konnektid. Er is altijd iets dat jij kan waarmee je een ander blij kunt maken!

Leer complimenteren. Een andere manier om je beter te gaan voelen over jezelf en gemakkelijker contacten aan te gaan met andere mensen is om de mensen om je heen complimenten te geven. Als je echt eenzaam bent is het misschien even zoeken bij wie je dat kunt doen, maar je kunt oefenen op de kassajuffrouw, de buschauffeur, de dokter en honden-eigenaren. Het complimenten geven is leuk voor de ontvanger, maar het doet ook veel voor jouzelf. En misschien krijg je na een tijdje wel complimenten terug! Op Ellens website vind je een ebook over het geven en krijgen van complimenten. Download het gerust, en hopelijk helpt het je om hiermee aan de slag te gaan.

Schrijf een dankbaarheids-dagboek. Dit klinkt heel simpel, maar heeft vaak grote gevolgen. Als je elke dag afsluit met 3 dingen waar je dankbaar voor bent, dan verandert je kijk op de wereld en je kijk op jezelf. Dat gebeurt natuurlijk niet na 1 dag, en ook niet als je zwaar depressief bent, maar om dingen in te vullen in dit dagboek zul je actief moeten zoeken naar de mooie dingen van die dag. En, hoe klein deze mooie dingen ook zijn, het maakt dat je je dag op een positieve manier afsluit en meer focust op positieve dingen. We zijn zo geneigd om te kijken naar wat er beter kan, dat een simpel dagboek als dit een groot effect kan hebben.

Wat kun je laten?

Een nieuw onderzoek van Prof. Pieters aan de Universiteit van Tilburg laat zien dat eenzaamheid en de waarde die jij hecht aan het hebben van spullen met elkaar samen hangen. Hoe eenzamer je bent, hoe belangrijker je het vindt dat je spullen hebt (denk aan een auto, computer, kleding, horloge etc). Maar hoe meer je waarde hecht aan het hebben van spullen (dat heet materialisme), hoe eenzamer je wordt. Kortom: als je meer energie gaat steken in mensen (daar hoor jij zelf ook bij) dan in spullen, dan is er een kans dat je deze spiraal naar beneden kunt doorbreken. Richt je dus niet op de allermooiste telefoon of de nieuwste gadget, maar ga er op uit om mensen te ontmoeten. Of gun jezelf een opleiding. Of een sauna-abonnement. Zorg dat je je geld steekt in ervaringen, en niet in spullen. Investeer in jezelf en in je zelfbeeld, zodat je gemakkelijker op mensen af durft te stappen. Het zal je hopelijk veel gezamelijkheids-gevoelens opleveren.

Rouwen jongens anders dan meisjes?

Het antwoord op deze vraag is ja. Natuurlijk is dat ook wel een beetje een gemakkelijk antwoord. Het is niet zo dat wanneer een jongen iemand verloren is, je precies zult weten hoe hij reageert, alleen omdat hij een jongen is. Hetzelfde geldt voor meisjes. Iedereen reageert op zijn of haar eigen manier, en het is aan ons volwassenen, om te kijken naar wat een kind van ons nodig heeft.  Toch is het goed om ook te kijken naar verschillende manieren van rouwen, omdat dat het gemakkelijker maakt om te herkennen wanneer bepaald gedrag een uiting van rouw is en om daar goed mee om te gaan.

Jongens en meisjes communiceren anders

Over het algemeen lijkt het zo te zijn dat meisjes meer behoefte hebben aan praten dan jongens. Meisjes zijn op jonge leeftijd al beter in praten dan jongens. Ze kennen meer woorden, en groeien op met het idee dat het goed is om te vertellen wat ze dwars zit. Meisjes leren van hun omgeving dat je in een crisissituatie dingen samen oplost. Ze leren dat ze bij anderen terecht kunnen met hun verdriet en dat ze dat mogen uiten.

Jongens leren van hun omgeving dat je als man je eigen boontjes moet kunnen doppen.  Mannen communiceren meer met hun lichaam en minder met woorden. Jongens onder elkaar communiceren door de competitie met elkaar aan te gaan (voetballen) en hun krachten te meten. Ze hebben een tomeloze energie die eruit moet. Ze leren dat ze pijn moeten verduren en niet moeten piepen. Hoe beter je dat kan, hoe hoger je positie in de groep.

Vaak zijn vrouwen degenen die de zorg voor anderen op zich nemen. Wanneer je als vrouw een meisje begeleidt dat iemand verloren is, komen jullie manieren van daarmee omgaan waarschijnlijk voor een groot deel overeen. Je kunt een kind troosten en samen bespreken wat het kind dwars zit. Wanneer een vrouw een jongen begeleidt is er een groter verschil tussen de twee manieren waarop ze met de pijn van rouw omgaan. Een jongen moet vaak echt leren hoe hij zijn gevoelens onder woorden brengt. En hij heeft misschien sowieso minder behoefte om te vertellen over waar hij mee zit, maar meer om iets actiefs te doen of alleen maar samen te zijn.

Tips voor het begeleiden van jongens die rouwen

In de begeleiding van een jongens (of meisjes die niet graag praten) zou je daarom een aantal specifieke dingen kunnen proberen:

Het is vaak beter om niet rechtstreeks te vragen naar emoties, maar om te kijken of jullie kunnen ontdekken waar emoties in het lichaam zitten. Vaak kunnen jongens wel voelen waar in hun lichaam boosheid of verdriet zit, en er zo uiting aan geven.

Soms lukt praten beter wanneer je iets anders doet, zoals de afwas of een autorit. Je hoeft elkaar dan niet aan te kijken en kunt rustig nadenken over wat je wil zeggen.

Het helpt ook vaak om te luisteren in plaats van te praten. Zo kun je kinderen uitleggen hoe rouw in elkaar zit of wat een overlijden met jou zelf doet. Hier kunnen ze veel van leren, en op die manier ook met hun eigen rouw bezig zijn.

Sta kinderen die niet willen praten ook toe om afleiding te zoeken, of om iets actiefs te gaan doen. Dwing ze niet om iets te doen dat ze niet willen of kunnen doen.

Je kunt toch plek voor rouw maken door kleine ritueeltjes te verzinnen waardoor degene die overleden is geëerd wordt en er altijd een beetje bij blijft. Deze kun je doen zonder woorden.

Het is belangrijk om kinderen die het moeilijk vinden om te praten daar niet over te veroordelen. Niet iedereen kan dat. Het werkt veel beter om het kind uit te nodigen om iets te delen en het te prijzen wanneer dat lukt.